Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, het geschiedde, vanwege het [26]gerucht harer hoererij, dat [27]zij het land ontheiligde; want zij bedreef overspel met [28]steen en met hout. 26. Hebreeuws, stem; dat men ook zo kan nemen dat het ene roepende zonde geweest is, gelijk de Schriftuur elders spreekt; vergelijk Gen.4:10, met de aantekening. Anders: lichtvaardigheid. 27. Dit duiden sommigen nog op Israel, uit vergelijking van vs.10. 28. Dat is, stenen of houten afgoden. Alzo Ezech.20:32; zie aldaar.